
Pinksterbloem en oranjetipje: een goed huwelijk
04-05-2022
Om tot bloei te komen heeft een Pinksterbloem niet te zwaar bemeste grond nodig, en een landeigenaar die niet te vroeg maait natuurlijk. Vaak zie je ze daarom ook in slootkanten, waar de maaimachine niet bij kan. Op intensief gebruikte weilanden (veel mest, vaak maaien) wordt hun aantal rap minder.
De Pinksterbloem is niet alleen mooi om naar te kijken, het is ook een belangrijke plant voor een fraaie vlinder: het oranjetipje. Zoals de naam al aangeeft heeft het mannetje helder oranje vleugelpunten. Het vrouwtje is, zoals zo vaak in de dierenwereld, minder uitbundig gekleurd. Zij lijkt meer op een koolwitje. Maar haar achtervleugels zijn aan de onderkant wel mooi gemarmerd.
Plant en vlinder hebben elkaar nodig. Symbiose, noemen we dat. De vlinder bestuift de bloemen, de bloemen leveren nectar voor de vlinder. Gelukkig heeft het oranjetipje zich aan de eerdere bloeitijd van de Pinksterbloem aangepast en vliegt zij ook eerder in het jaar rond dan vroeger. Oranjetipjes halen de nectar uit de bloemen en het vrouwtje legt haar eitjes op de Pinksterbloemplanten, en op look-zonder-look, dat nu ook bloeit.
Als de rupsen uitkomen, eten ze zich rond aan de bladeren en blijven dan op de plant om als pop de winter door te komen. In de lente komen er dan weer nieuwe oranjetipjes uit de poppen. Het is dus zaak dat de planten na de bloei niet worden afgemaaid of weg gegraasd, want dan wordt die cyclus doorbroken. Gelukkig zijn er nog wel ruige hoekjes langs weilanden en in bos en berm waar het wel goed gaat. Het oranjetipje is regelmatig te zien. De vlinders kunnen goed vliegen en grote afstanden afleggen. Daardoor zijn ze zelfs te zien zijn op plekken zonder de Pinksterbloem.